De anarchist Giyas Ibrahim (Azerbeidzjan) is veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf voor het zogezegd in bezit zijn van drugs. In werkelijkheid is hij opgesloten omdat hij een graffiti heeft geplaatst op een monument van de voormalige dictator. Dit is zijn eindrede in de rechtbank voor zijn uitspraak, die we (vrij) vertaald hebben naar het Nederlands.
Giyas : “Ik had een toespraak voorbereid, maar mijn schrijfsels zijn in beslag genomen. Ik ga mijzelf niet verdedigen tegen de beschuldigingen die mij opgelegd zijn. De misdaad die ik begaan heb is even vluchtig als de graffiti die ik gebruikt heb. De echte reden dat ik hier sta is dat ik als jonge student het lef heb gehad om te protesteren tegen de leugens van het politieke systeem en de nihilistische geest in deze staat, het land waartoe ik behoor. Ik heb geen enkele geschreven wet overtreden. In geschreven wetten worden mijn acties niet als misdaad beschouwd. Ik heb de ongeschreven wetten overtreden. Het systeem gebruikt deze ongeschreven wetten om zich in leven te houden, om onrecht te presenteren als recht, slavernij als vrijheid. Als je de geschreven wetten breekt, de wetten van de staat, kan je genieten van straffeloosheid als je de juiste rol speelt in het bestaan van dit systeem. Of als je genoeg geld hebt, kan je zij die die rol spelen omkopen. In dat geval kan je genieten van de straffeloosheid bij het breken van wetten, maar in geen geval zou je wegkomen met het breken van ongeschreven wetten.
Wat is het? Het breken van de ongeschreven wetten? Zoals iedereen weet, gaat het journalisten aan die de waarheid blootleggen, politici in de oppositie, een blogger die zijn gedachten deelt met het internet, het vredevolle protest van een activist, een burger die zijn rechten opeist. Om het kort te zeggen, je breekt de ongeschreven wetten als je een tong hebt die luistert naar je geweten. Als je een geweten hebt, dan ben jij, standaard, de overtreder van de wet en kan je niet wegkomen zonder gestraft te worden. Ik heb dezelfde wet gebroken en de lijst aangevuld van mensen die hetzelfde gedaan hebben in het verleden. De ironie ligt erin dat je de ongeschreven wetten breekt, maar dat het systeem je beschuldigt van het breken van geschreven wetten, dat ze valse beschuldigingen ten laste gaat leggen en dat ze je gaat straffen volgens de echte wetten van de staat. Iedereen weet het. Door dit te doen tonen ze dat ze klaarblijkelijk beschaamd zijn om te verwijzen naar de ongeschreven wetten. Ze worden echter elk jaar nóg botter. In het volgende stadium zullen ze waarschijnlijk hun verlegenheid verliezen en mensen officieel beschuldigen en straffen omdat ze weigeren slaven te worden.
Eigenlijk zou dat beter zijn. Beter voor de gewetensgevangene, zij die de waarheid zoeken. Want in dat geval zouden we ons niet bezig houden met weigeren, bewijzen dat de drugs, de molotovcocktails en de wapens die in onze zakken en huizen worden geplaatst, niet van ons zijn. We zouden ons niet ook nog eens extra bezighouden met proberen te bewijzen dat ons doel geen onrust was, maar dat we onze zeg wouden doen. We zouden geen moeite doen om te zeggen dat ons doel niet is om iemand omver te werpen die aan zijn stoel geworteld is, maar dat zij in een officiële positie moeten opstappen als hun tijd gekomen is. We zouden veroordeeld worden voor wat we effectief gedaan hebben. Dan zouden we officieel onderdanen van een totalitair regime zijn. Ik weet niet of dit gaat gebeuren of niet, in elk geval, ben ik degene die gelooft dat ik hier niet zou moeten zijn. En ik ben hier vandaag in het zogenaamde gerechtsgebouw, enkel om jullie veroordeling te horen als gewetensgevangene. Ik, wetten van het systeem geschonden omdat ik handelde volgens mijn geweten, dit protest vorm gegeven door het schrijven van een slogan op een monument, waarmee ik protesteerde tegen de cultus van de persoonlijkheid die het systeem gebruikt om zijn leugens als waarheid te verkopen, afgeschilderd door sommige mensen als een belediging aan de herdenking van een dode. Eigenlijk, het maakt niet uit of deze visie waar is of niet, zelfs als we niet op dat monument geschreven zouden hebben, zelfs als we op een andere manier geprotesteerd zouden hebben, we zouden hier geweest zijn vandaag, net als mensen voor ons. Wat ik wil zeggen is dat jullie ophef over iemands beledigde nagedachtenis, en wij die daarvoor een nog grotere straf verdienen, niets betekent voor ons. Dat zijn de woorden van mensen die katoen in hun hoofd hebben in plaats van hersenen. Want toen wij protesteerden door op dat monument te schrijven, zagen we het niet als een monument voor één bepaalde persoon, maar als een symbool voor de cultus van de persoonlijkheid, gepresenteerd door een regime als bewijs voor hun liefde voor big brother. Dat is waarom we een slogan op dat monument hebben gezet. En ik zou het opnieuw doen – het is ridicuul om te zeggen dat we het niet hadden moeten doen, of als mensen zeggen dat we op de graven van onze grootouders hadden moeten gaan schrijven. Zoals ik zei, enkel zij die iets anders in hun hoofd hebben dan hersenen reageren op zo’n manier. Een van die mensen is het hoofd van het arresthuis (een gevangenis voor personen in voorlopige hechtenis, tot hun veroordeling) Azer Seyidov. Hij vertelde me dat mensen ons zouden lynchen voor wat we gedaan hadden. Gelooft hij echt in wat hij zegt? Of bedoelt hij de hoop moordenaars in het politiebureau toen hij “mensen” zei? Maar als mensen ons echt zouden lynchen, dan zouden we hem en de politie dankbaar moeten zijn volgens zijn logica. We zouden hem moeten bedanken dat ze ons gearresteerd hebben en ons gered hebben van gelyncht te worden.
Deze houding doet me denken aan de clichés vandaag : We mogen blij zijn dat jij het bent die ons slaag geeft, dank je dat je minder steelt dan je zou kunnen, want anderen kunnen komen en ons harder slaan en meer stelen. De dingen die het hoofd van het arresthuis zei komen vanuit dezelfde logica. Zoals ik zei, ik ga mijzelf niet verdedigen tegen de veroordelingen voor drugsbezit.
We voelen vernedering wanneer we Mirgafar Seyidov, het hoofd van de politie in Baku, en andere mensen met de zieke mentaliteit “IK ben de koning, IK ben de wet” zien, die in feite de slaven van het systeem zijn, de moordenaars die protesterende moeders van soldaten slaag geven, op bevel van zij die hoger in de hiërarchie staan. Zij slaan de mensen die proberen gehoord te worden. Dit is wat vernedering is voor ons. We voelen ons gedegradeerd als de betaalde bandieten… “
Rechter : “Terug over de beschuldigingen.”
Giyas : “Nee, ik ga niet spreken over de beschuldigingen. Dit is mijn recht. Ik heb het recht om te zeggen wat ik wil. Ik heb het je in het begin gezegd, ik ga mijzelf niet verdedigen tegen de beschuldigingen van drugsbezit. Ik kan zelfs zingen als ik wil.”
Rechter : “Zing als je het kan.”
Giyas : “Dank u. Laat me eerst uitspreken. Zoals ik zei, voelen we ons gedegradeerd wanneer we zien dat de slaven van dit systeem, op bevel van zij die hoger staan in de hiërarchie van de zieke geesten, Nardaran binnenvallen, het dorp dat symbool is van armoede, het dorp dat staat voor het verwerpen van de ontwikkelingspropaganda van het systeem. Binnenvallen en moorden, slaan, meedogenloos folteren van mensen, die het durfden om de waarheid te spreken, om zich uit te spreken, om te protesteren, en zij die niet vermoord zijn, zijn in de gevangenissen van het systeem gestoken met verzonnen beschuldigingen, gelijkaardig aan onze zaak.
Rechter : “Nardaran is niet jouw zaak.”
Giyas : “Nee, alles in dit land is mijn zaak. Dat is waarom ik hier ben.”
Rechter : “Spreek over jouw gerechtelijke beschuldigingen.”
Giyas : “Als er recht was in dit land zou ik hier niet zijn.”
Rechter : “En waar zou je dan zijn?”
Giyas : “Daar zal de geschiedenis over oordelen. Wanneer de bandieten die door de staat betaald worden Nardaran binnenvielen, stonden er onschuldige, nietige, kinderlijke jongeren tegenover de enorme lichamen van deze woeste misdadigers. En deze moordenaars hadden al het recht om hun eigen volk te folteren tot de dood. Dat is wat ons vernedert.”
Rechter : “Terug over de essentie van jouw zaak.”
Giyas : “Dit is de essentie van mijn zaak.”
Rechter : “Dus wat is jouw verzoek aan de jury?”
Giyas : “Ik wil met uw toestemming mijn eindrede voltooien.
Bayram Mammadow en ik, en zij die gearresteerd werden na ons – wanneer we begrepen dat het systeem ons hun slaven wil maken, wanneer we begrepen wat de echte reden is van onze vernedering, toen hebben we beslist dat het belangrijk is om onder mensen te zijn die niet bang zijn om de waarheid te vertellen, die niet bang zijn van arrestaties, we begrepen het belang één van hen te zijn. En omdat we dit belang snappen, hebben we er geen spijt van dat we geprobeerd hebben één van hen te zijn. Jongeren zoals ons – en vrouwen en ouderen – hebben het ons voorgedaan, ze durfden de waarheid te vertellen, protesteerden, waar ze recht toe hebben, en ze zijn gearresteerd op basis van verzonnen beschuldigingen net als ik en Bayram op 10 mei 2016.
Het systeem wou tonen dat ze hen die uit zijn op de waarheid kan vernietigen, dat ze kunnen wegkomen met leugens, maar zoals je kan zien was de les die het regime ons probeerde te leren tevergeefs. Het heeft niemand angst aangejaagd. Het heeft mij en Bayram geen angst aangejaagd. Dat is waarom ik hier vandaag sta. Onze arrestatie zal geen mensen afschuw inboezemen. Zolang er mensen zijn met een geweten, kan deze soort straf niemand angst aanjagen.
Ik ben bedreigd in het arresthuis. Ze hebben me gezegd dat ik mezelf in een diepe put had gestort. Ja. Wij, ik en Bayram Mammadov, zij voor ons – we hebben onszelf in een diepe put gestort. We hebben het expres gedaan. We hebben het gedaan om water te vinden in die put. Het water dat alle vuiligheid in onze maatschappij zal wegspoelen. Het kan zijn dat we verdrinken in deze put, geen probleem, zolang we geloven dat dit nodig is om de vuiligheid weg te spoelen. Dat is waarom we hier zijn en we niet smeken om vrijspraak. Wij vragen er niet om omdat we weten dat dat onmogelijk is. Zij die gearresteerd zijn voor mij op basis van verzonnen beschuldigingen, zij die nog steeds opgesloten zitten en zij die opnieuw vrijgelaten zijn, allen lieten zij hun hoop buiten bij het binnenkomen van dit gebouw. De essentie van de situatie is erg duidelijk voor hen en ook voor mij, waardoor ik ook mijn hoop heb buiten gelaten. Net als in “De Goddelijke Komedie” van Dante, waarin dat gevraagd wordt van degenen die de hel betreden. Maar, niet deze rechtbank noch de gevangenis is een hel voor ons. Nee dat is het niet. De gevangenis is de oncomfortabele rustplaats voor ons die de waarheid durfden vertellen.
We zullen omgaan met deze problemen, en we zijn niet bang van de last, ongeacht hoe zwaar de veroordeling op papier is. Ik zou zeggen dat we blij zijn om te gaan naar een plek waar deze goede mensen, mensen van waarheid, opgesloten zitten omdat ze waarheid verteld hebben. Onze hoop is het geloof in de waarheid, een vertrouwen in wat juist is, een wens van vrijheid. En we geloven dat het water dat we zullen vinden door ons geloof, de vuiligheid zal wegspoelen naar het stort van de geschiedenis. Mijn moeder zei hier in de rechtbank dat ze huilt voor hulp voor haar zoon. Natuurlijk is ze een moeder en zal ze, net als andere moeders van gewetensgevangenen, dat zeggen. Maar ik wil zeggen dat zij die weten dat hun kinderen aan de kant staan van de waarheid niet moeten huilen. Ze zouden geen gerechtigheid moeten vragen aan een rechteloos systeem. Ze moeten blij zijn.
Wanneer je uitspraak doet over mijn zaak, zal je mijn eindrede ook in consideratie brengen, dat weet ik. En dat is waarom ik dit zeg. Mijnheer de rechter, wanneer je een beslissing neemt in mijn zaak, doe dan maar en voeg je eigen initiatief, je eigen inspanning toe. De aanklager betreurt het waarschijnlijk dat hij maar negen jaar geëist heeft voor mij. Hij had het maximum kunnen vragen voor een misdrijf als het mijne, twaalf jaar. Eerlijk gezegd, zijn spijt vermaakt me. Met andere woorden, mijnheer de rechter, twijfel niet als je beslist over mijn zaak.
Wij geloven in de waarheid, waardoor de gevangenissen, folteringen, beledigingen en andere dingen niet genoeg zijn om ons in slaven te veranderen. Dank u.”